Wat gebeurt er als je op de wachtlijst staat voor een verpleeghuis of instelling?

Om opgenomen te kunnen worden in een verpleeghuis, is allereerst een indicatie nodig voor de Wet Langdurige Zorg (Wlz). Die indicatie kun je aanvragen bij het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). Lees hier meer over. Het is belangrijk om de aanvraag goed in te vullen zodat je naaste de juiste indicatie krijgt met het juiste zorgprofiel. Het zorgprofiel bepaalt namelijk het beschikbare budget en op wat voor soort afdeling of in welk huis hij of zij opgenomen kan worden. Een wijkverpleegkundige, mantelzorgmakelaar, casemanager of onafhankelijke cliëntondersteuner kan eventueel helpen met die aanvraag. In de aanvraag kan eventueel ook al worden aangegeven waar iemand het liefst wordt opgenomen.

Wie bepaalt de urgentie?

Als die indicatie er is, kun je ook nog aangeven in welke instelling je naaste het liefst opgenomen wil worden. De instelling beheert het dossier (Dossierhouder) en is verantwoordelijk voor de opname. Samen met je naaste en eventuele andere mantelzorgers wordt door de dossierhouder gekeken hoe urgent een opname is. Is er sprake van een crisis? Of kan hij of zij voorlopig nog veilig thuis blijven wonen met extra zorg? 

Wachtstatus bepaalt wachttijd 

Wanneer je naaste op de wachtlijst komt voor een verpleeg- of verzorgingshuis, krijgt hij of zij een zogenaamde wachtstatus. Er zijn 4 verschillende wachtlijst-statussen met verschillende urgentie. Die bepalen dus ook de lengte van de wachttijd:  

1. Urgent plaatsen 

De situatie is ernstig en je naaste moet zo snel mogelijk opgenomen worden. Bijvoorbeeld omdat er thuis een crisis is ontstaan en hij echt niet langer thuis kan blijven. Of omdat hij na een ziekenhuisopname niet meer terug kan naar zijn eigen huis. Je naaste verhuist zo snel mogelijk naar een verpleeghuis. Wanneer er een passende plek vrijkomt, moet hij daarnaartoe, ongeacht de locatie. Hij kan wel op de wachtlijst blijven voor de instelling van voorkeur en later daarnaartoe verhuizen.

2. Actief plaatsen

Er is geen crisissituatie, maar de situatie is zorgelijk. Je naaste heeft binnen een half jaar een kamer in een verpleeghuis nodig. De voorkeur voor een bepaald verpleeghuis weegt zwaar mee. Maar als daar geen plek is en ergens anders wel, dan krijgt je naaste de andere mogelijkheid aangeboden. Je naaste mag zo’n aanbod één keer weigeren. Bij een tweede weigering wordt samen met jou en je naaste bekeken of de wachtstatus nog wel klopt. Eventueel wordt deze aangepast.

3. Wacht op voorkeur

Je naaste woont thuis en krijgt daar de zorg die hij nodig heeft. Hij wil wel binnen een jaar opgenomen worden. Daardoor kan er meer rekening gehouden worden met specifieke wensen. Duurt het toch langer? Dan neemt de zorgaanbieder contact op om te kijken of status 2 aan de orde is. De wens van je naaste is hierbij het belangrijkste. Een aanbod mag één keer geweigerd worden. Bij een tweede weigering wordt samen met jullie bekeken of de wachtstatus nog klopt. Eventueel wordt deze aangepast. Er wordt wachttijd opgebouwd. 

4. Wacht uit voorzorg

Je naaste woont thuis en wil nog niet worden opgenomen. Hij heeft al wel een indicatie voor de Wet langdurige zorg. Hij krijgt thuis de zorg die nodig is, maar uit voorzorg wil hij toch op de wachtlijst staan. Het verpleeghuis van jullie voorkeur weet dan dat hij een keer aan de beurt wil komen, maar hij of zij bouwt geen wachttijd op. Er wordt regelmatig contact met jullie opgenomen om te bekijken of de situatie gewijzigd is. Het is belangrijk om je - ook als iemand niet opgenomen wil worden - toch aan te melden voor een wachtlijst. Het verpleeghuis wordt dan namelijk dossierhouder en moet een plek zoeken op het moment dat de situatie plotseling verslechtert.